Maak gebruik van de investeringsaftrek
Ondernemers, die investeren in bedrijfsmiddelen, kunnen gebruik maken van de regelingen van de investeringsaftrek.
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
De algemene regeling is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Deze bedraagt voor investeringen boven € 2.400 tot een bedrag van € 59.939 (2023: € 63.715) 28% van het investeringsbedrag. Het maximum van de KIA is € 16.784 (2023: € 17.841). Het bedrag van de KIA blijft tot een investeringsbedrag van € 110.998 (2023: 117.991) gelijk, om daarna af te nemen met 7,56% van het meerdere investeringsbedrag. Door uw investeringen slim te plannen kunt u de KIA optimaliseren.
De KIA geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen. In aanvulling op de KIA heeft u mogelijk recht op energie-investeringsaftrek (EIA) of op milieu-investeringsaftrek (MIA).
Milieu-investeringen
De MIA is een subsidieregeling voor de investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. De aftrekpercentages van de MIA wijzigen in 2023 niet ten opzichte van 2022. De hoogte van de percentages is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel is ingedeeld. Om in aanmerking te komen voor MIA moet het investeringsbedrag per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen.
Categorie | 2022 | 2023 |
I | 45% | 45% |
II | 36% | 36% |
II | 27% | 27% |
Energie-investeringen
De EIA is een subsidieregeling voor de investering in energiezuinige bedrijfsmiddelen. Het percentage van de aftrek wijzigt niet ten opzichte van 2022 en blijft 45,5%. Wel stijgt het maximum investeringsbedrag van € 128 miljoen in 2022 naar ruim € 136 miljoen in 2023.
Plan de verkoop van bedrijfsmiddelen
Bij de verkoop van bedrijfsmiddelen, waarvoor u eerder KIA hebt gehad, moet u een deel van het genoten voordeel terugbetalen als de verkoop plaatsvindt binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar van aanschaf. Stel de verkoop zo mogelijk uit tot na het vijfde jaar
Tarieven vennootschapsbelasting
De Vennootschapsbelasting kent twee tarieven. Het lage tarief stijgt in 2023 fors, terwijl het deel van de winst waarover dit verschuldigd is daalt. Het kan daarom aantrekkelijk zijn om winsten nog in 2022 te laten vallen en verliezen uit te stellen tot 2023. Het hoge tarief is verschuldigd over de winst voor zover deze uitgaat boven de eerste tariefschijf.
2022 | 2023 | |
Laag tarief | 15% | 19% |
Hoog tarief | 25,8% | 25,8% |
Einde eerste tariefschijf | € 395.000 | € 200.000 |
Aftrekbeperking inkomstenbelasting
Het tarief waartegen de aftrek van ondernemersfaciliteiten in de hoogste tariefschijf wordt verrekend in de inkomstenbelasting bedraagt in 2022 40%. De hoogste schijf begint bij een belastbaar inkomen van meer dan € 69.398. In 2023 gaat dit tarief naar 36,93% bij een inkomen van meer dan € 73.031. Het voordeel van deze faciliteiten loopt daardoor terug. Het gaat om de volgende faciliteiten:
• zelfstandigenaftrek;
• aftrek speur- en ontwikkelingswerk;
• meewerkaftrek;
• startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;
• stakingsaftrek; en
• mkb-winstvrijstelling.
De aftrekbeperking in de hoogste tariefschijf geldt ook voor de aftrek van betaalde hypotheekrente en de persoonsgebonden aftrek. Onder de persoonsgebonden aftrek vallen de volgende posten:
• uitgaven onderhoudsverplichtingen;
• uitgaven specifieke zorgkosten;
• weekenduitgaven gehandicapten; en
• aftrekbare giften.
Het zo mogelijk naar voren halen van uitgaven die kwalificeren als persoonsgebonden aftrek of het in 2022 vooruit betalen van hypotheekrente over de eerste helft van 2023 kan voordelig zijn.
Voorkom belastingrente
Belastingrente wordt in beginsel berekend wanneer de aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting op of na 1 juli van het volgende jaar wordt opgelegd. Ondernemers kunnen belastingrente voorkomen door vóór 1 mei om een (aanvullende) voorlopige aanslag te verzoeken of vóór 1 april aangifte te doen over het voorgaande kalenderjaar.
Bijtelling auto van de zaak
Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een bijtelling bij het loon van de werknemer worden gedaan. De standaardbijtelling bedraagt 22% van de catalogusprijs van de auto. Voor auto’s die voor 2017 zijn aangeschaft of geleaset gelden andere percentages. Lagere bijtellingen gelden gedurende 60 maanden. Daarna geldt de standaardbijtelling. Voor auto’s van voor 2017 bedraagt de standaardbijtelling niet 22 maar 25%.
Bijtelling elektrische auto
Voor een in 2022 aangeschafte nieuwe elektrische auto bedraagt de bijtelling 16% over de eerste € 35.000 van de catalogusprijs. Voor het meerdere geldt de reguliere bijtelling van 22%. Per 1 januari 2023 bedraagt de bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s 16% over de eerste € 30.000 en 22% over het meerdere. Deze bijtellingspercentages gelden voor in het kalenderjaar nieuw aangeschafte auto’s en gelden gedurende 60 maanden. Overweegt u een elektrische auto, investeer of lease dan nog in 2022 om het voordeel van de lagere bijtelling gedurende 60 maanden te hebben.
Omdat de verlaagde bijtelling voor een periode van 60 maanden vanaf de datum waarop de auto op kenteken is gezet geldt, kunt u overwegen om een jonge gebruikte elektrische auto, liefst van voor 2019, aan te schaffen. U profiteert dan niet van de verlaagde bijtelling over de volle 60 maanden, maar slechts over de resterende maanden.
Benut de mogelijkheden van de werkkostenregeling (wkr)
Vrije ruimte
Uitgangspunt van de wkr is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen, ook als het gaat om kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte waarbinnen vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij gegeven kunnen worden. De vrije ruimte bedraagt in 2022 1,7% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom en 1,18% over het meerdere.
Let op! In verband met de energiecrisis is voorgesteld om de vrije ruimte in 2023 over de eerste € 400.000 van de loonsom te verhogen naar 3%. Met ingang van 2024 geldt een vrije ruimte van 1,92% over de eerste € 400.000. Maak van deze extra vrije ruimte gebruik!
Is het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemer hoger dan de vrije ruimte, dan moet u over het meerdere een zogenaamde eindheffing van 80% betalen. Bonussen en eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Wellicht kunt u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te betalen.
Voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen gelden aparte vrijstellingen, die niet ten laste komen van de vrije ruimte. Wanneer de vergoeding hoger is dan de daarvoor geldende norm, dan is het deel boven de norm belastbaar loon van de werknemer. Er zijn ook verstrekkingen die op nihil worden gewaardeerd. Daarvoor hoeft dus geen bedrag bij het loon geteld te worden.
Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten
Met ingang van 2022 is een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van kosten van thuiswerken opgenomen in de wet. Vergoedingen tot een bedrag van € 2 per thuisgewerkte dag of gedeelte daarvan zijn vrijgesteld. Voor een werkdag kan niet zowel de vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding als de vrijstelling voor een vergoeding voor kosten van woon-werkverkeer worden toegepast. Wel kan op een thuiswerkdag een vergoeding voor een dienstreis worden toegekend. Op basis van de verhouding thuiswerkdagen en werkdagen op de vaste
werkplek kan een combinatie van thuiswerk- en reiskostenvergoeding worden gegeven. In 2023 gaat deze gerichte vrijstelling naar € 2,13 per thuisgewerkte dag.
Aandachtspunten jaarafsluiting loonadministratie
Controleer voor het afsluiten van de loonadministratie over dit boekjaar onderstaande punten:
• Loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemers.
• LKV arbeidsbeperkte werknemers.
• LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden.
• Leningen verstrekt aan personeel.
Hebt u werknemers in dienst die ouder zijn dan 56 jaar? Of werknemers die (deels) arbeidsongeschikt of werkloos zijn? Dan hebt u mogelijk recht op een loonkostenvoordeel.
Schenken van aandelen
Er ligt een wetsvoorstel om het doorschuiven van de belastingclaim op aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking daarvan af te schaffen per 1 januari 2023. Als u overweegt om aandelen in een bv, die een onderneming drijft, te schenken kan het voordelig zijn dit nog in 2022 te doen.
Salaris dga
De dga en zijn partner zijn wettelijk verplicht om voor hun werk voor de bv ten minste een gebruikelijk loon te ontvangen. Het gebruikelijk loon is in 2022 het hoogste van de volgende bedragen:
1. 75% van het salaris uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
2. het hoogste salaris van de overige werknemers van de bv;
3. € 48.000.
De bv mag aannemelijk maken dat het salaris van de dga lager moet zijn. De zogenaamde doelmatigheidsmarge, waardoor het loon 25% lager mag zijn dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, vervalt in 2023. Dat betekent in veel gevallen een verhoging van het gebruikelijk loon. Het verdient aanbeveling om te zorgen voor een onderbouwing van het loon van de dga, zowel in 2022 als in 2023.
Let op! De verplichting om ten minste een gebruikelijk loon te betalen geldt voor iedere bv waarin u of uw partner een aanmerkelijk belang heeft en waarvoor u werkzaamheden verricht.
Doe tijdig suppletieaangifte
Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2022 willen corrigeren of die een balanspost btw willen aangeven, kunnen berekening van belastingrente voorkomen door dit vóór 1 april 2023 te doen. Voor een suppletieaangifte moet u gebruik maken van een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende reguliere aangifte omzetbelasting worden verwerkt.
Afdracht over privégebruik
Bij de aangifte over het laatste tijdvak van 2022 moet u btw afdragen over het privégebruik van zaken die tot de onderneming behoren. Voor het privégebruik van de auto kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. U draagt bij de aangifte over het laatste tijdvak van het jaar 2,7% van de catalogusprijs van de auto af. In plaats van de forfaitaire regeling kunt u btw afdragen over het werkelijke privégebruik. Dit kan voordeliger zijn. Voor een auto, die inclusief het jaar van ingebruikname vijf jaar in de onderneming is gebruikt, geldt een forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik altijd uitgaan van het lagere forfait.
Herziening aftrek voorbelasting
De btw op bedrijfsmiddelen komt in aftrek naar gelang van de mate waarin u de bedrijfsmiddelen voor btw-belaste prestaties gebruikt. Heeft u de btw op bedrijfsmiddelen in het verleden geheel of gedeeltelijk in aftrek gebracht, dan moet de aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties is veranderd. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn negen jaar, volgend op het jaar waarin u de zaak bent gaan gebruiken. Voor roerende zaken, waarop wordt afgeschreven, bedraagt de herzieningstermijn vier jaar, volgend op het jaar van ingebruikname. De herziening verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.
Beperk belastingheffing in box 3
Belastingschulden
Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. U kunt de belastingheffing in box 3 beperken door uw belastingschulden voor de jaarwisseling te betalen. Als u verwacht dat u belasting moet (bij)betalen, is het raadzaam om de Belastingdienst te vragen om een voorlopige aanslag of om een aangifte in te dienen en de aanslag voor de peildatum te betalen. Heeft u het verzoek uiterlijk acht weken voor het einde van het jaar gedaan, maar heeft de Belastingdienst nog niet of te laat gereageerd op het verzoek, dan mag u het nog niet betaalde bedrag wel als schuld in box 3 aanmerken.
Maak gebruik van de vrijstellingen
Er bestaan diverse vrijstellingen in box 3, bijvoorbeeld voor voorwerpen van kunst en wetenschap en voor groene beleggingen. Het kan aantrekkelijk zijn om belast vermogen (tijdelijk) om te zetten in vrijgesteld vermogen. Belegt u groen, dan bespaart u niet alleen belasting in box 3, maar profiteert u ook van een extra heffingskorting in box 1 van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling van maximaal € 61.215 per persoon (€ 122.430 voor fiscale partners).
Vermogen overhevelen naar kinderen en kleinkinderen
Testament of wettelijk erfrecht
Bij uw overlijden gaat uw vermogen naar uw erfgenamen. De erfgenamen moeten over hun aandeel in de nalatenschap erfbelasting betalen. Heeft u geen testament, dan geldt het wettelijk erfrecht. Dat komt erop neer dat uw echtgenoot en de kinderen voor gelijke delen erven, waarbij het vruchtgebruik van de kindsdelen naar uw echtgenoot gaat. De kinderen krijgen een vordering op uw echtgenoot. Voor de echtgenoot geldt een hoge vrijstelling van € 680.645 (2023: € 723.526). De vrijstelling voor (klein)kinderen bedraagt € 21.559 (2023: € 22.917).
De wettelijke regeling kan goed uitpakken, maar een testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in
beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door voor hen legaten op te nemen in het testament.
Laat controleren of uw testament actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om er een op te laten stellen.
Gebruik de schenkingsvrijstellingen
Door tijdens uw leven (een deel van) uw vermogen over te dragen aan uw kinderen, kan de latere heffing van erfbelasting worden beperkt. Naast een jaarlijkse vrijstelling voor een schenking van ouders aan een kind van € 5.677 (2023: € 6.035) bestaat er voor kinderen tussen 18 en 40 jaar eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 27.231 (2023: € 28.947). Schenkingen aan kleinkinderen zijn vrijgesteld tot € 2.274 (2023: € 2.417). Doet uw kind een dure studie? Als uw kind tussen 18 en 40 jaar is, mag u voor een dure studie eenmalig maximaal € 56.724 belastingvrij schenken.
Verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning
De vrijstelling voor schenkingen, die verband houden met de financiering van een eigen woning van de begunstigde, bedraagt maximaal € 106.671 in 2022. Om van deze vrijstelling gebruik te maken hoeft er geen familierelatie tussen schenker en verkrijger te zijn. De verkrijger moet tussen 18 en 40 jaar oud zijn. Het bedrag van € 106.671 wordt bij schenkingen van ouders aan kinderen verminderd met eerder toegepaste verhoogde vrijstellingen.
Let op: De verruimde schenkingsvrijstelling eigen woning vervalt per 1 januari 2024. Per 1 januari 2023 wordt deze vrijstelling verlaagd tot het bedrag van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen. Deze vrijstelling bedraagt € 28.947 in 2023.
Giftenaftrek
Voor aftrek van giften aan het algemeen nut beogende instellingen en aan steunstichtingen SBBI geldt een drempel van 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen, met een minimum van € 60. Het kan fiscaal voordelig zijn om de geplande giften voor twee jaar in één jaar te betalen. Zo beperkt u de invloed van de aftrekdrempel.
Voor giften in de vorm van een periodieke uitkering met een looptijd van ten minste vijf jaar geldt de aftrekdrempel niet. Wel wordt voor deze giften een plafond van € 250.000 per jaar ingevoerd op 1 januari 2023, met terugwerkende kracht tot 4 oktober 2022.
Vraag middeling aan bij wisselende inkomens
Mensen met een sterk wisselend inkomen in box 1 kunnen met een beroep op de middelingsregeling een vermindering van belasting verkrijgen. De inkomens over drie opeenvolgende jaren worden gemiddeld waarna de belasting per jaar over het gemiddelde inkomen wordt berekend. Het verschil
tussen de eerder berekende belasting en de herrekende belasting, verminderd met een drempelbedrag van € 545, wordt op verzoek teruggegeven.
De middelingsregeling wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. Middeling is voor het laatst mogelijk over een tijdvak waarin het inkomen over het jaar 2022 is begrepen. Dat betekent dat middeling voor het laatst mogelijk is over de jaren 2022 tot en met 2024.
Premies lijfrenteverzekeringen
Betaalde premies voor lijfrenteverzekeringen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor iemand die op 1 januari de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt bedraagt de aftrekbare premie, dat is de jaarruimte, in 2022 13,3% van de premiegrondslag. De jaarruimte is maximaal € 13.570. De jaarruimte wordt verminderd met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve.
Wie in de voorgaande zeven jaren de jaarruimte niet of niet geheel heeft benut, kan gebruik maken van een aanvullende aftrek. Deze zogenoemde reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag in het jaar van aftrek. Er geldt een maximum van € 7.587. Voor wie aan het begin van het kalenderjaar maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd wordt dit maximum verhoogd tot € 14.978. De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden en het inkomen uit arbeid in het vorige jaar, met een maximum van € 114.866 in 2022 en verminderd met de franchise ter grootte van € 12.837.
De aftrek van lijfrentepremies kan leiden tot een belastingvoordeel als de uitkeringen uit de lijfrente in de toekomst zijn belast tegen een lager tarief dan het tarief in het jaar van betaling van de premie. Betaling dient plaats te vinden voor 31 december 2022 om de premie(s) nog dit jaar in aftrek te kunnen brengen.